Handleiding opfriscursus reanimatie van volwassenen

Inleiding

In de afgelopen jaren hebben er veel ontwikkelingen plaats gevonden waar het gaat om reanimatie onderwijs. E-learning is gemeengoed geworden, bijna alle reanimatiepoppen beschikken over een vorm van feedback en “serious gaming” heeft zijn intrede gedaan. Ook zien we een steeds grotere differentiatie in doelgroepen ontstaan. Jongeren die reanimatieonderwijs volgen op school, mensen die willen leren reanimeren omdat zij familie hebben met een hartaandoening en maatschappelijk betrokken burgers die willen leren reanimeren om hun buurt hartveilig te maken. 

Al deze ontwikkelingen maken dat het lesprogramma zoals dat tot op heden werd voorgeschreven, niet meer passend is. Eén standaard lesplan voor alle doelgroepen of het nu een basiscursus of een opfriscursus betreft, volstaat niet meer. Daarom is de opzet van het reanimatieonderwijs gewijzigd. De basiscursus BLS (Basic Life Support) is flexibeler gemaakt in tijd en de opfriscursus is modulair opgebouwd. Beide aanpassingen moeten er toe bijdragen dat reanimatiecursussen beter aansluiten bij de verschillende doelgroepen hulpverleners. 

Deze instructeurshandleiding in combinatie met de andere lesmaterialen (PowerPoint en instructievideo’s) bevat alle informatie die de instructeur nodig heeft om een Nederlandse Reanimatie Raad (NRR) gecertificeerde basiscursus BLS te kunnen verzorgen. Voor de opfriscursus is een aparte instructeurs handleiding beschikbaar.

Modulaire opbouw van het BLS onderwijs

De basiscursus is het fundament van het BLS onderwijs. Iedereen die voor het eerst een reanimatiecursus volgt, moet deze cursus volgen. Ook iemand die langer dan 1 jaar niets heeft gedaan om de reanimatievaardigheden op peil te houden moet deze basiscursus opnieuw volgen. Tijdens deze cursus worden de basisvaardigheden van de BLS (opnieuw) aangeleerd.

Na de basiscursus kan men, om vaardig te blijven, opfriscursussen volgen. Al deze cursussen beginnen met het opfrissen van de BLS vaardigheden. De rest van de cursus kan met verschillende modules verder worden uitgebouwd tot een cursus die aansluit bij de doelgroep. Meer hierover vind je in de instructeurshandleiding voor de opfriscursussen. 

Iedereen die een basiscursus of opfriscursus met goed gevolg heeft afgerond, heeft recht op een BLS certificaat van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR). Met dit certificaat kan iemand zich ook aanmelden als burgerhulpverlener bij het oproepnetwerk HartslagNu. De basis van elke opfriscursus is gelijk. Daarom is ervoor gekozen ook maar 1 soort BLS certificaat te verstrekken.

De BLS opfriscursussen

Opzet opfriscursussen

Na de basiscursus moet men opfriscursussen volgen om vaardig te blijven. Naast het opfrissen van de vaardigheden kan de instructeur er voor kiezen om de cursus uit te breiden met 1 of meer aanvullende modules. Zo kan een cursus worden samengesteld die aansluit bij de cursisten uit de cursus.

Elke opfriscursus begint met een nulmeting en het opfrissen en zo nodig bijschaven van de BLS vaardigheden. Aansluitend hieraan kan de cursus verder worden opgebouwd met verschillende modules, afhankelijk van de wensen van de cursisten. Cursisten die alleen nog de basiscursus hebben gevolgd, hebben waarschijnlijk andere behoeften dan cursisten die al jaren BLS cursussen volgen. Cursisten die zich net hebben aangemeld als burgerhulpverlener bij HartslagNu willen graag verdieping over het oproepnetwerk en wat ze kunnen verwachten. 

Een belangrijke module die in elke cursus 1 of meerdere keren ingezet kan worden is de module van scenario’s. Afhankelijk van de doelstellingen van de cursus kiest de instructeur enkele scenario’s uit het scenarioboek waarmee de cursisten aan de slag gaan. Hiervoor is een apart scenarioboek geschreven.

Hieronder tref je enkele voorbeelden van hoe een opfriscursus er schematisch uit kan zien:

Voorbeeld 1: 

Doelgroep: Een groep cursisten die vorig jaar de basiscursus heeft gevolgd en de cursus alleen in huiselijke kring willen gebruiken. 

Programma: De instructeur kan er voor kiezen alleen de vaardigheden op te frissen en te oefenen met enkele simpele scenario’s

Voorbeeld 2: 

Doelgroep: Cursisten die zich ook hebben aangemeld of willen aanmelden als burgerhulpverlener bij HartslagNu en andere first responders. 

Programma: Na het opfrissen van de vaardigheden is er aandacht voor enige verdieping in het oproepnetwerk en samenwerking met andere hulpverleners (niet-technische vaardigheden). Daarbij kunnen scenario’s gekozen worden die aansluiten bij een first responder die wordt opgeroepen voor een reanimatie.

Voorbeeld 3: 

Doelgroep: Stewardessen en stewards van een luchtvaartmaatschappij die geen burgerhulpverlener willen worden, maar wel goed voorbereid willen zijn. 

Programma: Na het opfrissen van de vaardigheden wordt het beademen met het beademingsmasker aangeleerd. Daarna worden enkele scenario’s gespeeld waarin specifieke situaties worden geoefend die relevant zijn voor deze beroepsgroep.

Als instructeur is het dus belangrijk om van te voren goed na te denken over welke doelgroep hij/zij voor zich heeft en welke leerdoelen hij/zij voor de cursus voor ogen heeft.

Doelgroep

In algemene zin zijn de opfriscursussen bedoeld voor iedereen (zorgprofessionals en niet zorgprofessionals) die in het afgelopen jaar een BLS basiscursus of een BLS opfriscursus met succes heeft afgerond en zijn vaardigheden wil opfrissen en uitbreiden. Voor het effectief inzetten van scenario’s heeft het wel de voorkeur om zoveel als mogelijk te sturen op homogene groepen.

Doel van de cursus

Het doel van de opfriscursus hangt af van de doelgroep en dient vooraf door de instructeur in samenspraak met het cursuscentrum van de cursus te worden bepaald. De doelstelling voor een cursist die in het afgelopen jaar net voor het eerst een BLS certificaat heeft behaald is anders dan voor een first responder die al meerdere keren actief is geweest tijdens een reanimatie vanuit HartslagNu. Uiteraard blijven overstijgende leerdoelen als het herkennen van een hartstilstand (circulatiestilstand), het zo snel mogelijk alarmeren, het toepassen van borstcompressies en beademingen en het gebruiken van de AED ook actueel.

Mastery learning

Ook in opfriscursussen blijft het principe van mastery learning gelden. De instructeur moet tijdens de cursus continu de voortgang van de vaardigheden van alle cursisten beoordelen en deze waar nodig op een positieve wijze naar een hoger niveau brengen. Een cursist kan pas leren werken met een beademingsmasker als hij de basisvaardigheden van beademen kent. En een cursist kan pas een scenario draaien als hij de techniek van de BLS voldoende beheerst.

Scenario’s

Een belangrijk onderdeel van alle opfriscursussen zijn de scenario’s. Tijdens scenario’s worden de cursisten geconfronteerd met realistische situaties die ze voorbereiden op de praktijk. Hiervoor is een speciaal scenarioboek ontwikkeld waarin scenario voor diverse doelgroepen en met verschillende doelstellingen zijn opgenomen. Zo zijn er scenario’s voor reguliere cursussen, maar ook scenario’s specifiek voor burgerhulpverleners.

Lesplan en PowerPoint

Aangezien een opfriscursus door de instructeur wordt opgebouwd uit verschillende zelf te kiezen modules, bestaat er niet iets als een standaard lesplan. Wel zijn er een aantal standaard modules beschikbaar waarmee de instructeur in overleg met het cursuscentrum van de cursus zelf een lesplan kan samenstellen. Er is ook een PowerPoint presentatie beschikbaar waarin de dia’s van de diverse modules bij elkaar zijn gezet. Door dia’s wel of niet zichtbaar te maken kan de instructeur een PowerPoint op maat maken.  Daar waar nodig zijn in de PowerPoint notities opgenomen als toelichting op de desbetreffende dia. 

Voor het gemak zijn enkele voorbeeld lesplannen in bijlage 5 en 6 opgenomen. 

Cursusduur

Ook hier geldt dat er niet een standaard cursusduur bestaat. Het evalueren en opfrissen van de vaardigheden is afhankelijk van de ervaring en het leertempo van de groep. De onderwerpen die daarnaast aanbod komen zijn afhankelijk van de samenstelling van het programma door de instructeur. Bij de verschillende modules staat wel een tijdsindicatie aangegeven.

Hulpmiddelen tijdens de training

Gebruikelijk is dat er per 3 cursisten 1 oefenpop en 1 AED-trainer beschikbaar zijn.

Het is daarbij niet verplicht om oefenpoppen te gebruiken die diepte, frequentie en dergelijke kunnen registreren. Het gebruik van deze extra feedback kan wel stimulerend werken ten aanzien van het leerproces. Daarnaast is het uiteraard belangrijk dat alle materialen die voor de scenario’s noodzakelijk zijn voorhanden zijn.

Scenario onderwijs

Tijdens scenario’s worden de cursisten geconfronteerd met realistische situaties die ze voorbereiden op de praktijk. Hiervoor is een (P)BLS scenarioboek ontwikkeld met daarin scenario’s voor diverse doelgroepen en met verschillende doelstellingen. De doelen bij scenario onderwijs kunnen gericht zijn op (P)BLS vaardigheden, maar op andere aspecten als samenwerking, communicatie en organisatie van de reanimatie

Zowel de scenario’s in het scenarioboek als door de instructeur gekozen scenario’s starten met een leerdoel gerelateerd aan de eindtermen waaraan (P)BLS-hulpverleners moeten voldoen. Bij de uitvoering staan de NRR richtlijnen centraal. De instructeur begeleid het scenario en zorgt voor een duidelijke afronding als het leerdoel voldoende aan bod is gekomen. De leerdoelen geven de instructeur ook richting bij de evaluatie van het scenario. Bij doelgericht scenario onderwijs hoeven niet alle details uit de scenario oefening terug te komen in de evaluatie. 

Het goed begeleiden en evalueren van scenario’s vraagt aandacht van de instructeur. Binnen de NRR wordt de volgende structuur gehanteerd als handvat voor scenario onderwijs.

 Voorbereiding

De voorbereiding vindt plaats voor aanvang van de cursus. Ook hier geldt een goede voorbereiding is het halve werk. Afhankelijk van de (wensen van de) doelgroep kiest de instructeur een realistisch doel. Het uitgangspunt hierbij is ‘keep it simple’. Op basis van het doel en de doelgroep wordt een passend scenario gekozen. De instructeur controleert alle materialen die nodig zijn voor het scenario op volledigheid en werkbaarheid en kiest een passende opstelling in de beschikbare, comfortabele ruimte. 

Introductie

Voor succesvol onderwijs is het ook belangrijk dat het scenario op de juiste wijze bij de cursisten wordt geïntroduceerd. Daarom worden bij de introductie de randvoorwaarden doorgenomen met de cursisten. Hierbij worden doel en relevantie van de oefening besproken en wordt aangegeven dat de nabespreking, aansluitend aan het scenario onderdeel, uitmaakt van het leren. De realistische rollen van de cursisten en de informatieve rol van de instructeur worden duidelijk besproken en er is ruimte voor vragen. De instructeur benadrukt dat een scenario geen toneelspel is maar dat de cursisten in hun rol als hulpverlener het scenario gebruiken als oefening om te leren. Als er een onveilige situatie ontstaat voor deelnemers aan de oefening wordt de term ‘no play’ gebruikt en stopt het scenario direct. Als hierover geen vragen zijn start de instructeur met een korte en bondige introductie van het scenario. Hierbij wordt de context helder en krijgen de hulpverleners informatie die nodig is om het scenario te starten. Om na te gaan of het scenario helder is, vraagt de instructeur of de hulpverlener(s) het scenario kort kunnen herhalen. Vervolgens geeft de instructeur het startsein voor het scenario. 

Uitvoering

De uitvoering van het scenario kan worden opgedeeld in het doorlopen van het scenario en de nabespreking. Het doorlopen van een scenario gebeurt real-time. Tijdens het doorlopen van het scenario, geeft de instructeur alleen noodzakelijke informatie, observeert hij/zij de cursisten als team en individueel daarbij steeds de leerdoelen van het scenario in het achterhoofd houdend. Waar nodig maakt de instructeur aantekeningen ter verrijking van de nabespreking. Tijdens de nabespreking focust de instructeur wederom op de leerdoelen van het scenario met aandacht voor goede en verbeterpunten. De Pendleton methode en de Learning Conversation zijn hier de meest aangewezen feedback vormen. Een veilige leeromgeving is daarbij uiteraard een vereiste.

Afronding

Tijdens de afsluiting is er gelegenheid voor vragen over de oefening, vat de instructeur relevante punten vanuit de leerdoelen samen en geeft hij/zij aan wat het volgende onderdeel van de cursus is. 

In bijlage 1 vind je een lijst met aandachtspunten voor het gestructureerd begeleiden van scenario’s.

Feedback tijdens opfriscursussen

Ook in de opfristcursus is feedback een essentieel onderdeel van het leerproces. De feedback techniek zal echter regelmatig anders zijn dan de feedbacktechniek die de instructeur gebruikt tijdens de basiscursus. We verwijzen dan ook graag naar de publicatie “Feedback: Waarom, wat, hoe en wanneer?”, te downloaden van de website van de Nederlandse Reanimatie Raad (NRR). 

Voor opfriscursussen geldt bij het aanleren van deelvaardigheden zoals het gebruik van het beademingsmasker dat directe feedback de aangewezen feedback vorm is. 

Wanneer scenario’s worden gespeeld kan de instructeur kiezen uit verschillende feedback vormen afhankelijk van onder meer beschikbare tijd, het verloop van het scenario en ervaring van de instructeur. De Pendleton methode en de Learning Conversation zijn dan aangewezen vormen. 

De instructeur kan advocacy en inquiry inzetten als gespreksopener om zijn eigen observatie op een niet veroordelende manier te bespreken. In deze methode ligt de nadruk op het observeren van gedrag en het vanuit nieuwsgierigheid ontdekken wat ten grondslag ligt aan specifieke gedragingen.

In bijlage 2, 3 en 4 vind je schema’s die behulpzaam kunnen zijn bij de verschillende feedbackvormen.

Veelgestelde vragen

Tijdens de cursus komen veel onderwerpen ter sprake en de cursus is vaak te kort om alle vragen te beantwoorden. Daarnaast hebben cursisten in de dagen erna ook vaak nog vragen. Je kan ze verwijzen naar de veelgestelde vragen op de website van de Nederlandse Reanimatie Raad waar veel vragen worden beantwoord.

Certificering

In de opfriscursus is, net als in de basiscursus, geen eindtoets opgenomen. De instructeur moet tijdens de cursus continu de voortgang van de beheersing van de vaardigheden van alle cursisten beoordelen en deze waar nodig op een positieve wijze naar een hoger niveau brengen (principes van ‘mastery learning’). De nulmeting aan het begin van de training is een belangrijk hulpmiddel daarbij.

Cursusreglement

In deze instructeurshandleiding staat alle inhoudelijke informatie die nodig is om de cursus te kunnen verzorgen. De cursus moet echter ook aan een aantal randvoorwaarden voldoen om voor certificering door de NRR in aanmerking te komen. Denk hierbij aan zaken als waar moet het cursuscentrum aan voldoen die de cursus organiseert en aan hoeveel cursisten mag een instructeur tegelijk cursus geven. Al deze informatie kan je vinden in het cursusreglement op onze website.

Combineren BLS en PBLS cursus

Vanuit onderwijskundig oogpunt is het niet wenselijk om een BLS en PBLS cursus te combineren. Dit heeft alles te maken met de verwerking van verschillende algoritme in 1 cursus. Heeft iemand op een eerder moment al een basiscursus PBLS gevolgd, dan kan een opfriscursus PBLS wel gecombineerd worden met een basiscursus BLS en vice versa. Als iemand beide basiscursussen al eerder heeft gevolgd dan geldt voor de opfriscursussen BLS en PBLS dat deze wel gecombineerd kunnen worden.

Module elementen voor de opfriscursussen

Inleiding

Voor de opfriscursussen bestaat geen standaard lesplan. Het lesplan moet door de instructeur in overleg met het cursuscentrum van de cursus opgesteld worden. Alleen het eerste deel van de cursus is altijd dezelfde namelijk het opfrissen van de BLS vaardigheden. Daarna kan je naar wens verschillende module elementen op elkaar stapelen. Wissel daarbij theorie en praktijk voldoende met elkaar af en zorg dat de modules aansluiten bij de wensen en competenties van de cursisten.

In de bijlage 5 en 6 tref je enkele voorbeelden voor lesplannen die je kan gebruiken.

Instructeur moet de context van de module en het scenario kennen

Het is belangrijk om te realiseren dat niet alle modules en scenario door elke instructeur gegeven kunnen worden. Voor de belangrijkste ‘basis’ modules geldt dat de noodzakelijke kennis hiervoor in de instructeurs opleiding is meegenomen. Elke instructeur moet deze onderdelen dus kunnen verzorgen. Het gaat dan om de modules:

  • Opfrissen BLS vaardigheden
  • Beademingsmaskers
  • Verdieping burgerhulpverlening
  • Niet-technische vaardigheden
  • Scenario’s


Voor modules die bedoeld zijn voor specifieke doelgroepen (hulpverleners op boorplatformen, verpleegkundigen in het ziekenhuis, leden van de reddingsbrigade) geldt dat de instructeur kennis moet hebben met het daar geldende afwijkende algoritme en bekwaam moet zijn in afwijkende vaardigheden om deze te kunnen instrueren. Het ligt dan ook niet voor de hand dat een instructeur Eerste Hulp die ook reanimatie instructeur is verpleegkundigen in het ziekenhuis leert reanimeren. Deze modules zijn ook niet altijd vanuit de NRR beschikbaar. 

Module ‘Opfrissen BLS vaardigheden’

(tijdsindicatie: 30 tot 45 minuten)

De module ‘opfrissen BLS vaardigheden’ is het begin van iedere opfriscursus. Tijdens deze module kunnen de cursisten hun BLS vaardigheden opfrissen. De instructeur moet bij elke cursist een vaardigheden check uitvoeren om het niveau van de cursist te bepalen. De checklist (bijlage 7) is daarbij een belangrijk hulpmiddel. De wijze waarop de instructeur de evaluatie en opfrissing invulling geeft, is afhankelijk van de instructeur en de cursistengroep. Bij ervaren groepen kan de instructeur ervoor kiezen de cursisten elkaar te laten evalueren op basis van de checklist. Bij onervaren groepen is dat mogelijk niet haalbaar en is het misschien beter te kiezen voor een meer klassikale aanpak. 

Belangrijk is dat de instructeur zich er uiteindelijk van verzekert dat alle cursisten hun BLS vaardigheden weer voldoende beheersen alvorens door te gaan naar het volgende deel van de cursus. Het principe van mastery learning. De eindbeoordeling is dus de verantwoordelijkheid van de instructeur.

In de PowerPoint presentatie zitten een opfris video en enkele dia’s met de belangrijkste elementen van de BLS. Of en hoe de dia’s en video te gebruiken is ter beoordeling aan de instructeur en afhankelijk van het niveau van de cursisten.

Als bij een individuele cursist meer oefening van een bepaalde vaardigheid wenselijk of noodzakelijk is, moet de instructeur hier, bij de andere onderdelen van de cursus, rekening mee houden. Bij de rolverdeling tijdens de scenario’s kan de instructeur een cursist die meer gecoacht moet worden tijdens het opfrissen van de vaardigheden bijvoorbeeld een rol geven waarbij hij/zij de borstcompressies moet uitvoeren om een extra trainmoment te creëren.

Hulpmiddelen

  • PowerPoint presentatie: Onderdeel ‘opfrissen vaardigheden’
  • Checklist voor de BLS vaardigheden (bijlage 7)
  • Oefenpoppen

Module: ‘Scenario’s’

(Tijdsindicatie: 15 tot 20 minuten per scenario)

  • 5 min. opbouw en inleiding 
  • 5 – 7 min. spelen van het scenario
  • 5 – 8 nabespreking en afsluiting


Als instructeur moet je van te voeren goed nadenken welke doelgroep je voor je hebt en welke leerdoelen je in de cursus aan bod wilt laten komen.

Met het scenarioboek heb je een reeks scenario’s tot je beschikking welke in de cursus te gebruiken zijn. Per scenario is ook een checklist beschikbaar waarop de instructeur gemakkelijk kan aangeven of, in het betreffende scenario, de relevante punten door de cursist(en) zijn uitgevoerd. In de appendix is voor de instructeur per eindterm een uitgebreidere uitleg te vinden. Hierin valt te lezen wat er specifiek bedoeld wordt bij de eindtermen van het scenario en waar de instructeur rekening mee moet houden bij de begeleiding van de verschillende scenario’s. 

Soms is in een scenario opgenomen dat een omstander slechte BLS uitvoert of andere fouten maakt. In dit geval mag de rol alleen door een instructeur worden gespeeld. Van cursisten mag niet worden gevraagd dat ze iets laten zien wat we juist niet willen dat ze doen.

Wanneer omstanders in een scenario voor paniek of onrust zorgen gaat het altijd om een milde vorm van paniek. Uiteraard kan in deze situaties ook altijd gebruik gemaakt worden van aanwezige instructeurs of lotussen.

Hulpmiddelen

  • Scenarioboek
  • Oefenpoppen
  • Materialen voor scenario

Module ‘Verdieping first responders’

(tijdsindicatie: 15 minuten)

Deze bouwsteen is bedoeld voor cursisten die actief zijn of willen worden binnen het netwerk van HartslagNu en andere first responders. De bedoeling is de cursisten meer inzicht te geven in elkaars achtergrond, hoe het systeem werkt en wat ze kunnen verwachten als ze opgeroepen worden. Deze bouwsteen hoeven cursisten in principe maar 1 keer te doorlopen. Mochten er ervaren cursisten in de groep zitten, kunnen deze mogelijk hun ervaringen delen als ze daarvoor open staan. Tijdens volgende opfriscursussen is het bij deze doelgroep vooral belangrijk leerdoelen te realiseren door middel van passende scenario’s. Deze module moet in principe altijd gecombineerd worden met de module ‘niet-technische vaardigheden’.

Hulpmiddelen

  • PowerPoint presentatie: Onderdeel ‘First responders’

Module ‘Beademingsmasker’

(tijdsindicatie: 15 minuten)

Deze module is bedoeld voor het aanleren van het gebruik van het beademingsmasker. Het 4 stappenplan kan hier ook prima gebruikt worden in combinatie met directe feedback. Als cursisten deze vaardigheid al beheersen moet deze geëvalueerd worden tijdens het eerste blok van de opfriscursus ‘Opfrissen BLS vaardigheden’.

Hulpmiddelen

  • PowerPoint presentatie: Onderdeel ‘Beademen met hulpmiddelen’

Module ‘Niet-technische vaardigheden’

(tijdsindicatie: 15 minuten)

Niet-technische vaardigheden betreft de samenwerking tussen de verschillende hulpverleners. Deze bouwsteen is niet verplicht maar kan een aanvulling zijn voor cursisten die, meer dan gebruikelijk, bij reanimaties aanwezig zullen zijn zoals Rapid responders van de brandweer, burgerhulpverleners, enz.

Hulpmiddelen

  • PowerPoint presentatie: Onderdeel ‘Niet-technische vaardigheden’

Module ‘Afwijkend algoritme’

(tijdsindicatie: afhankelijk van afwijkingen)

In sommige specifieke situaties zoals bijvoorbeeld in het ziekenhuis, op een boorplatform wijkt het algoritme van de reanimatie soms af van het gewone algoritme. Om onderwijs in dit afwijkende algoritme te kunnen verzorgen moet de instructeur kennis en voldoende ervaring hebben met het afwijkende algoritme. Dit geldt ook voor de situatie waarin specifieke vaardigheden aangeleerd moeten worden.

In de PowerPoint is ruimte opgenomen om dit specifieke algoritme op te nemen. Aangezien hier dus veel varianten mogelijk zijn, is het aan de instructeur het goeie algoritme in de PowerPoint te plaatsen.

Hulpmiddelen

  • PowerPoint presentatie: Onderdeel ‘Afwijkend algoritme’
  • Vanuit de instructeur

Module ‘Afsluiting en certificering’

(tijdsindicatie: 5 minuten)

Iedere opfriscursus moet de instructeur afsluiten met een samenvatting van wat in de cursus aan bod is gekomen en krijgen cursisten hun certificaat uitgereikt als de vaardigheden voldoende beheerst worden.