Veelgestelde vragen reanimeren

Heb je een vraag rondom reanimatie, reanimatiecursussen of jouw registratie en cursusadministratie in CoSy? Wij hebben veelgestelde vragen voor jou verzameld.

Reanimeren

Nee, wanneer een slachtoffer bewusteloos is (niet reageert op aanspraken en aanschudden) moet de ademhaling gedurende maximaal 10 seconden gecontroleerd worden. Daarbij moet de hulpverlener beoordelen of er sprake is van een normale ademhaling. In de richtlijnen worden geen absolute getallen genoemd over de minimale of maximale frequentie van een normale ademhaling. Wanneer sprake is van een normale ademhaling zouden in 10 seconden toch tenminste wel 2-3 ademhalingen zijn vastgesteld. Altijd geldt: Ga bij twijfel uit van een niet-normale ademhaling!

Voor het optimaal herinneren van de vaardigheden, is het belangrijk dat er zoveel mogelijk eenduidigheid zit in de uitvoering. Bij volwassenen wordt daarom aangesloten op de wijze waarop ook basis reanimatie wordt uitgevoerd bij een slachtoffer met circulatiestoornissen.

Bij kinderen is bij verslikking zuurstof belangrijker, en wordt gestart met 5 beademingen om daarna aan te sluiten op de basis reanimatie bij circulatiestoornissen.

Voor cursisten die een PBLS cursus hebben gevolgd is dit zelfs volledig conform de door hun geleerde basis reanimatie bij circulatiestoornissen.

In veel gevallen is een mobiele telefoon binnen handbereik. Essentie is om in het geval van een reanimatie zo snel mogelijk te starten met reanimeren. Bij het alarmeren met een mobiele telefoon kan men dan snel alarmeren en bij het slachtoffer blijven. De mobiele telefoon kan naast het slachtoffer op luidsprekerstand gelegd worden. Wanneer een vaste telefoon dichterbij is, kan men uiteraard beter alarmeren met de vaste telefoon.

Wanneer een slachtoffer in zijligging ligt, moet je tenminste elke minuut de ademhaling controleren. Dit doe je door middel van kijken, luisteren en voelen. Daarvoor zijn verschillende technieken. Belangrijk is dat de hulpverlener overtuigd is dat het slachtoffer een normale ademhaling heeft.

Bij twijfel moet het slachtoffer opnieuw op de rug gelegd worden om de ademhaling te controleren. Hanteer altijd het principe: kijken, luisteren en voelen.

Zie de NRR- en ERC richtlijnen ‘Verslikking’ verschillen op dit punt. Dit verschil is geen bewuste keus, maar een gevolg van het feit dat verschillende expertgroepen zich met de richtlijnen bezig hielden. Het is altijd moeilijk de ernst van een verslikking in te schatten. Bij de minste twijfel, of het nu om een kind gaat of om een volwassene, moet dan ook direct 112 worden gebeld voor professionele hulp. Dit kan dus ook al het geval zijn voor het optreden van bewustzijnsverlies. Trouwens, ieder slachtoffer moet door een arts onderzocht worden. Het inschakelen van professionele hulp is dus nooit een onnodige handeling.

Nee, in de praktijk gebeurt het regelmatig dat een reanimatie onterecht wordt gestaakt omdat hulpverleners menen dat het slachtoffer beweegt of normaal gaat ademen. Het gebeurt zelden dat een slachtoffer voor de komst van professionele hulpverleners weer bij kennis is en normaal ademt.

Als de AED een schok heeft gegeven, moet men dan ook direct doorgaan met borstcompressies. Dus zonder controle van de ademhaling. Mocht het slachtoffer tijdens de reanimatie toch spontaan (gaan) bewegen, zijn ogen openen en normaal gaan ademen (alle drie!), leg het slachtoffer dan in de zijligging.

Ja, de NRR heeft net zoals veel andere landen in Europa duidelijk stelling genomen over dit (knel)punt. In Nederland wordt de ritmecheck met geladen defibrillator gedaan. Hierover is ook al studie gedaan die heeft aangetoond dat daarbij de borstcompressie minimaal wordt onderbroken zonder dat dit ten koste gaat van de veiligheid.

N.B. De richtlijnen spreekt zich op dit punt ook niet expliciet uit dat bij de ritmecheck de borstcompressies wel of niet moet worden onderbroken. Het is wel vaak in een aantal vertaalde ALS-boeken gekomen, echter dit zijn afgeleiden van de werkelijke richtlijnen.

Beiden, de NRR geeft aan dat de hulpverlener achter het slachtoffer moet gaan staan en de vuist moet plaatsen op het “bovenste deel van de buik”. Het Oranje Kruis geeft als positie voor de vuist “tussen de navel en het borstbeen”. Andere organisaties geven als positie voor de vuist “onder het borstbeen”. Al deze omschrijvingen hebben dezelfde intentie, de vuist net onder het middenrif te plaatsen, dus net onder de longen.

Ja, op het moment dat de AED aankomt, moet de hulpverlener deze direct aansluiten op het slachtoffer. De borstcompressies moeten daarbij zo min mogelijk onderbroken worden. In de meeste gevallen kan het plakken van de elektroden tegelijk plaatsvinden met het geven van borstcompressies.

Ja, de wet zegt in principe dat een wilsverklaring in woorden moet zijn uitgedrukt en aan de persoon te herleiden moet zijn. In het geval van een tatoeage is het beschreven en heeft u de persoon in kwestie voor u dus mag dit gerespecteerd worden.

Soms ziet men ertegen op om mond-op-mondbeademing te geven, vooral bij een onbekend slachtoffer. Dierstudies hebben aangetoond dat basis reanimatie zonder beademing effectief is in de eerste paar minuten bij een hartstilstand (circulatiestilstand) die niet is veroorzaakt door verdrinking, verstikking of verslikking.

Als de luchtweg open is, kunnen de agonale ademhaling (gasping) en de borstcompressies voor enige luchtuitwisseling zorgen. Uit die studies blijkt ook dat basis reanimatie zonder beademing in 2 tot 4 minuten leidt tot uitputting van de zuurstofreserves. Er zijn wetenschappelijke onderzoeken bij mensen die suggereren dat basis reanimatie met en zonder beademing gelijkwaardig zijn, maar deze onderzoeken hebben geen sterke bewijskracht. Borstcompressies in combinatie met beademing blijft daarom de methode bij uitstek voor reanimatie door de getrainde hulpverleners en wordt altijd toegepast door hulpverleners die dit hebben geleerd in het reanimatieonderwijs.

Voor het uitvoeren van een reanimatie is het juiste tempo van het geven van borstcompressies belangrijk. Het geven van borstcompressies doe je in een tempo van 100 – 120 keer per minuut. Er zijn verschillende manieren om het juiste tempo vast te houden. Veel AED’s zijn uitgerust met een metronoom. Door geluidssignalen van de AED is het voor de hulpverlener mogelijk het juiste tempo aan te houden.

De richtlijnen voor reanimatie van kinderen geldt tot jongeren het uiterlijk hebben van een volwassene.

Er zijn meerdere ritmestoornissen waarbij de circulatie gestopt is waarbij het hart elektrisch niet stilstaat.

Nee. Als de borstkas niet omhoog komt bij een beademing onderneemt u de volgende stappen:

  • Inspecteer de mond van het slachtoffer en verwijder zichtbare luchtwegbelemmering.
  • Controleer of u de hoofdkantel-kinliftmethode goed uitvoert.
  • Geef niet meer dan 2 beademingen per keer en ga onmiddellijk door met 30 borstcompressies.


Als een tweede hulpverlener aanwezig is, los elkaar dan elke 2 minuten af, om vermoeidheid te voorkomen. Onderbreek bij het aflossen de borstcompressies zo kort mogelijk.

Hetzelfde algoritme als voor een volwassen slachtoffer kan worden gebruikt.

Het beste is om het slachtoffer op een harde ondergrond te leggen. Tenzij het echt niet mogelijk is het slachtoffer uit bed te halen.

Een eenduidig antwoord hierop is moeilijk te geven. Belangrijk hierbij is de eerste stap, eigen veiligheid. Komt deze in gedrang zou je kunnen stoppen. Aangezien het slachtoffer het niet eenduidig heeft geregistreerd kan je ook doorgaan met de reanimatie.

Gasping is een reflex van het lichaam als reactie op een laag zuurstofgehalte in de hersenen. Gasping kan er op allerlei manieren uit zien. Dat hangt ook een beetje af van hoe lang de hartstilstand (circulatiestilstand) al duurt. Het wordt vaak beschreven als een schokkende, onregelmatige en/of luid snurkende ademhalingsbeweging. Ook kan iemand lijken te happen naar lucht als een vis op het droge. Al deze vormen worden vaak verward met een normale ademhaling. Het is daarom goed om hiervoor dit filmpje te bekijken, zodat je het verschil kan herkennen.

Nee, verlies daar geen tijd mee. Dat komt pas aan de orde als de AED moet worden aangesloten en dat gaat dan veel makkelijker met de schaar die bij de AED zit. Mogelijk heeft een slachtoffer een dikke jas aan, waardoor je niet goed kan zien en voelen waar je precies de borstcompressies moet geven. Deze kun je wel open maken als dat niet teveel tijd kost.

Professionele hulpverleners zijn hulpverleners die geneeskundige zorg leveren volgens de wet BIG. Bij een reanimatie zijn de professionele hulpverleners vaak de ambulanceverpleegkundige of de arts die ter plekke is.

Een drie-schok strategie moet worden toegepast bij patiënten waarbij de circulatiestilstand plaatsvindt bij:

  • Witnessed en gemonitord arrest
  • Schokbaar ritme
  • Defibrillator onmiddellijk beschikbaar

 

Er is sprake van een gemonitord witnessed arrest als:

  • Het arrest plaatsvindt in een ruimte waar de organisatie zo is ingericht dat direct gedefibrilleerd kan worden. Dat wil niet zeggen dat de patiënt aan de defibrillator moet liggen, maar de organisatie moet zo ingericht zijn dat dit direct mogelijk is. Voorbeelden zijn IC, CCU, Hartkatheterisatiekamer, SEH, OK en AMBU.
  • Als de patiënt niet aan de defibrillator ligt, kan BLS gestart worden tot de patiënt is aangesloten op de defibrillator. 1e doel blijft zo snel mogelijk defibrilleren. Aanwezige personen moeten kunnen defibrilleren.

AED

Een AED kan in rijdende bussen, metro’s, treinen en in de lucht in een vliegtuig altijd worden gebruikt! Er is een speciaal scenario opgenomen in het scenarioboek voor reanimatietrainingen in beperkte ruimtes.

Een gebruikte AED moet naar de eigenaar worden teruggebracht. De eigenaar kan vervolgens de kosten voor het gebruiksklaar maken declareren bij de regionale ambulancevoorziening (RAV). De AED wordt over het algemeen (nog) niet uitgelezen, behalve bij uitzondering voor onderzoeksdoeleinden.

Nee, een AED kan in principe alleen een schok geven als er een schokbaar ritme wordt gemeten. Alleen dan zal een eventuele schokknop (op de AED) werken.

Het kan zijn dat 1 schok genoeg is om het hart van een slachtoffer weer zelf te laten kloppen. Het is dan mogelijk dat een slachtoffer vrij snel weer bij kennis komt en volledig helder in de ambulance naar het ziekenhuis gaat. Natuurlijk komt het slachtoffer ook dan geleidelijk bij kennis en duurt dit wel een paar minuten. Vaak zijn er toch meerdere schokken nodig en gaat het slachtoffer niet volledig bij bewustzijn naar het ziekenhuis. Dit is van meerdere factoren afhankelijk, maar vooral van de duur van de hartstilstand (circulatiestilstand).

Per AED kan de frequentie van onderhoud verschillen echter moeten de elektroden af en toe worden vervangen. De elektroden verouderen heel langzaam door uitdroging en corrosie. Daardoor plakken ze en geleiden ze minder goed. Bovendien moet de accu af en toe gecontroleerd worden en op den duur worden vervangen, omdat deze heel langzaam leegloopt en veroudert.

De eigenaar van de AED is verantwoordelijk voor dit onderhoud. Er is geen wettelijke verplichting of controle. Wel zijn er leveranciers met een herinneringsservice en onderhoudscontracten. Er is namens HartslagNu wel enige controle op de AED’s die daarbij zijn aangesloten. Mocht je ooit een AED proberen te gebruiken die niet werkt, ga dan door met reanimeren en laat iemand een andere AED halen.

AED staat voor Automatische Externe Defibrillator.

 

A: Het apparaat is vrijwel volledig automatisch. Men hoeft geen hartfilmpje (ECG) te interpreteren en de energie van de schok hoeft niet gekozen te worden.

E: Het apparaat is extern. Dit lijkt logisch, maar er bestaan ook geïmplanteerde defibrillatoren, die ook automatisch zijn, zogenaamde ICD’s.

D: Een defibrillator lost fibrilleren op. In het geval van de AED gaat het om ventrikelfibrilleren (VF). VF is een hartritme dat een circulatiestilstand veroorzaakt. Een AED kan overigens ook een schok geven bij bepaalde vormen van ventrikeltachycardie (VT) en ventrikelflutter, die ook een circulatiestilstand veroorzaken

In de meeste gevallen zullen we dat sterk afraden. Zodra je de elektroden hebt geplakt, gaat de AED analyseren. Dat wil je natuurlijk niet onderbreken, omdat iedere seconde telt. Verder moet je de elektroden wel héél erg verkeerd hebben geplakt, wil de analyse daardoor mislukken. De schok zal misschien iets minder effectief zijn, maar niet véél minder.

Op de elektroden zit een speciale geleidende en klevende gel. Omdat deze gel zo gelijkmatig geleid, worden brandplekken door de schok voorkomen. Bovendien heeft deze gel enkele andere huidvriendelijke eigenschappen. Mogelijk blijft er een beetje gel achter op de huid na het verwijderen, maar dat is nauwelijks zichtbaar en opnieuw plakken kan gerust. In geen enkele AED-handleiding staat dat dat niet zou kunnen. Wel staat in elke handleiding dat je de elektroden maar voor één slachtoffer kan gebruiken. Dat is natuurlijk logisch. De elektroden zijn vies geworden en drogen uit na het openen van de verpakking. In theorie is het natuurlijk wel mogelijk om elektroden in een bizar uitzonderlijk geval vlak na gebruik opnieuw te gebruiken voor een ander slachtoffer. Dat is immers beter dan niets.

De voorkeurspositie van AED elektroden is zoals op de afbeelding op de elektroden wordt aangeven.

Plaatsing van de elektroden mag niet worden vertraagd door de aanwezigheid van een ICD of pacemaker. Indien mogelijk, elektrodes naast de ICD/pacemaker plakken. Het plaatsen van de elektroden 8 cm van de ICD/pacemaker zoals in sommige stukken wordt genoemd, is niet haalbaar omdat daar simpelweg te weinig ruimte voor is. Voor-achter plakken is voor leken geen alternatief omdat daarmee te veel tijd verloren gaat en de juiste positie van de elektroden bij deze methode voor leken niet bekend is.

Ja, tijdens cursussen leer je dat je moet doen wat de AED zegt. Dat betekent dat er dus gewacht moet worden met het bevestigen van de elektroden totdat de AED dit adviseert. Als  de cursist na de cursus gebleken is competent te zijn, staat het de instructeur vrij de cursist te vertellen dat de elektroden geplakt mogen worden zodra duidelijk is dat dit nodig is.

De AED (niet de Trainings-AED!) zal dit waarnemen en zijn aanwijzingen hierop aanpassen.

Maar uitgangspunt blijft: Doe wat de AED zegt!

Ja, mits de AED expliciet iets anders aangeeft. Borstcompressies moeten zo kort mogelijk worden onderbroken. Onderzoek heeft uitgewezen dat borstcompressies vaak onnodig lang worden onderbroken met een ongunstiger gevolg voor de uitkomst van de reanimatie.

In het geval van 2 hulpverleners gaat men dan ook door met het geven van borstcompressies als de elektroden worden geplakt. Tijdens het opladen van de AED mag alleen worden doorgegaan met borstcompressies als de AED dit expliciet aangeeft. Dit om voorvallen met volautomatisch AED’s te voorkomen. Steeds geldt: Doe wat de AED zegt!
Nee, een AED moet pas aangesloten worden als het slachtoffer niet reageert op aanspreken en aanschudden en geen normale ademhaling heeft en dus voldoet aan de criteria om te worden gereanimeerd. Er zijn hartritmes denkbaar waarbij de AED wil schokken, maar waarbij geen sprake is van een circulatiestilstand. Daarom mag een AED niet als een soort bewakingsmonitor worden aangesloten als de patiënt bij bewustzijn is.

Ja, een AED kan veilig gebruikt worden bij een slachtoffer op een metalen plaat of trap. De stroom loopt namelijk tussen de elektroden.

vJa, een AED kan zonder meer veilig gebruikt worden bij een slachtoffer die in de regen of een plas ligt. De stroom loopt namelijk tussen de elektroden. Wel moet men zorgen dat de elektroden goed contact maken met de borstkas van het slachtoffer. Mogelijk moet voor de elektroden te plakken dus wel eerst even de borstkas droog gemaakt worden. 

Reanimatiecursussen

Nee, de LifeVac is niet opgenomen in onze richtlijnen reanimatie. Het huidige bewijs is te zwak om gebruik al aan te bevelen. Meer onderzoek rondom deze apparaten is wenselijk, voordat het gebruik opgenomen wordt in de richtlijnen van de NRR.

De NRR neemt over het algemeen nooit een standpunt in over een specifiek merk hulpmiddel. Zo ook niet over de LifeVac.

Dit soort apparaten in algemene zin (Anti-verstikkings apparaten) is ook al onderwerp van discussie bij de Eerste Hulp. Zij hebben deze apparaten ook nog niet opgenomen in de actuele Nederlandse Richtlijnen Eerste Hulp (pdf, 344 kB)

De Instroomeisen om de Basis Instructeur Cursus (BIC) voor (P)BLS te mogen volgen zijn vanaf november 2022 vervallen. Dit is besloten door het NRR bestuur. De NRR is van mening dat de instructeurs (P)BLS met name goede onderwijsvaardigheden moeten hebben. Om het leren reanimeren effectief over te brengen op de cursisten. De aandacht ligt dus op het onderwijs, waarbij een medische achtergrond minder van belang is.

 

De volgende instroomeisen zijn vervallen:

 

  • Je bent arts of verpleegkundige of in het bezit van een certificaat van een opleiding in de gezondheidszorg, niveau 4 of 5.
  • Je bent als student geneeskunde in het bezit van studie voortgang gegevens (i.p.v. propedeuse).
  • Je hebt een afgeronde 1e of 2e graads lerarenopleiding of je studeert hiervoor (tenminste 120 studiepunten behaald)
  • Je hebt een diploma ambulancechauffeur van de Academie voor Ambulancezorg (SOSA).
  • Je hebt een geldig certificaat Instructeur Eerste Hulp (bv. van organisaties als Het Oranje Kruis, Rode Kruis, NIBHV, Medic First Aid, NIKTA instructeur acute zorg, EFR of DAN).
  • Je hebt een geldig certificaat kern-instructeur Zelf Hulp Kameraden Hulp nieuwe stijl van defensie.

De NRR stelt de E-learning voor de BLS niet verplicht. In het Cursus Management Systeem (CoSy) zijn E-learnings in diverse talen opgenomen. Een Nederlandse versie is ook beschikbaar. Wat de invloed van deze E-learning op het lesprogramma wordt, is nog onderwerp van discussie binnen de NRR.

De NRR heeft geen adviezen over verplaatsingstechnieken. Het maakt ook geen onderdeel uit van de basiscursus. De manier waarop dit gebeurd is naar mening van de NRR ook niet heel belangrijk. Iemand heeft een hartstilstand (circulatiestilstand) en moet zo snel mogelijk gereanimeerd worden. Als de reanimatiecursus onderdeel uitmaakt van een Eerste Hulp cursus kunnen uiteraard de technieken gehanteerd worden die in de Eerste Hulp cursus worden toegepast, echter zonder tijdsverlies. De verplaatsingstechniek is geen doel op zich. Is er sprake van een losse BLS cursus met cursisten die verder geen Eerste Hulp beheersen kunnen cursisten tijdens het scenario zelf een oplossing verzinnen en kan deze na het scenario met de cursisten worden geëvalueerd.

Dit is afhankelijk van hoe het reanimatieonderwijs binnen een ziekenhuis of onderwijsinstelling is geregeld. Het voordeel van de huidige opzet van de opfriscursussen is dat ze veel meer op maat gemaakt kunnen worden. Voor ziekenhuizen kunnen andere scenario’s andere onderwerpen en andere tijden gehanteerd worden dan voor onderwijsinstellingen. De basis blijft dat na een opfriscursus de cursisten tenminste de standaard (P)BLS weer beheersen zoals die na de basiscursus ook beheerst moet worden (dus met mond-op-mond beademing).

Nee. Het scenarioboek is een levendig document dat regelmatig aangevuld en aangepast zal worden. Een actuele versie van het scenarioboek zal altijd te downloaden zijn van de website.

Nee. Beademen met een ballon is een risicovolle handeling en wordt alleen maar aangeleerd aan hulpverleners die deze techniek met grote regelmaat trainen en toepassen. Op deze manier wordt de vaardigheid gecheckt en (ook) onderhouden. Niet zorgprofessionals zullen de techniek te weinig toepassen om deze verantwoord te kunnen toepassen.

Nee, om in aanmerking te komen voor een certificaat moet de cursist alle competenties beheersen en kunnen laten zien. Waaronder dus ook beademen.

Beademen met masker ballon is een lastige vaardigheid die alleen gebruikt wordt door getrainde zorgprofessionals die deze handeling regelmatig oefenen en gebruiken in de praktijk. Bij onjuiste techniek is er grote kans op lekkage langs het masker. En daarnaast zijn er ook risico’s voor het slachtoffer als de techniek niet goed wordt uitgevoerd.

Via uw dashboard, nadat u bent ingelogd in CoSy:

Of via Mijn Cursussen in het linkermenu:

Ja, dit kan. Als ERC erkende instructeur kan je door een cursuscentrum opgezocht worden in CoSy en bij de faculteit worden toegevoegd.

Wij hanteren zelf geen leeftijdsgrens. Er moet gekeken worden naar de mentale en fysieke aspecten aan reanimatie. Mentaal kun je stellen dat het niet kunnen reanimeren in nood net zo belastend kan zijn als het wel toepassen van reanimatie. Fysiek is de vraag of het kind motorisch gezien in staat is om de handelingen goed uit te voeren. Wij laten dit vrij aan de cursusorganisator en/of instructeur om te beoordelen, eventueel in overleg met de ouders.

Nee, een verkorte cursus PBLS-instructeur kan alleen gevolgd worden als iemand al volwaardig instructeur BLS is (artikel 6.5). Een verkorte cursus PBLS-instructeur kan dus nooit direct na een cursus BLS-instructeur gegeven worden omdat men dan nog kandidaat instructeur is. Dit om het leerrendement optimaal te houden.

Ja, dit is één van de voorwaarden om erkend te worden als cursuscentrum. Het kwaliteitssysteem van de NRR en ERC stoelen voor een deel op het principe dat een instructeur meerdere cursussen verzorgt onder begeleiding van ervaren instructeurs. Als cursuscentra dit niet ondersteunen, dan werkt dit principe niet. Een cursuscentrum kan een kandidaat instructeur dus alleen met gegronde redenen weigeren.

Nee, een kandidaat instructeur moet zijn opleidingsstages verrichten binnen 2 jaar na het voltooien van de cursus BLS-instructeur.

Nee, een instructeur BLS die een cursus PBLS-instructeur heeft gevolgd, hoeft maar op 1 cursus PBLS als kandidaat instructeur succesvol te verzorgen om opgewaardeerd te worden tot instructeur. Deze regel geldt ook voor een PBLS instructeur die de kwalificatie van kandidaat instructeur BLS heeft.

Nee, om opgewaardeerd te worden van kandidaat instructeur naar instructeur moet je 2 keer succesvol instructie hebben gegeven op een cursus waarvoor men als instructeur is opgeleid. Je hebt hier maximaal 3 mogelijkheden voor.

Nee, steeds meer cursisten die een NRR gecertificeerde reanimatie- of instructeurs cursus volgen, zijn ook aangesloten bij Het Oranje Kruis, V&VN of een medische beroepsvereniging. Voor velen geldt ook dat zij geregistreerd zijn in het BIG register. En dit vanwege hun werk ook moeten blijven. Al deze organisaties werken met verschillende accreditatiesystemen. Veel van deze organisaties geven accreditatiepunten voor 1 of meer van de NRR gecertificeerde cursussen. Deze accreditatie moet via het cursuscentrum aangevraagd worden en niet door de NRR. Wanneer je voor jouw cursus dus accreditatiepunten wilt ontvangen, neem dan contact op met het cursuscentrum.

Accreditatiepunten van Het Oranje Kruis

Uitzondering hierop is het accreditatiesysteem van Het Oranje Kruis voor Instructeurs reanimatie die ook instructeur Eerste Hulp (EH) bij Het Oranje Kruis zijn.

Instructeurs EH die een cursus (P)BLS instructeur van de NRR hebben gevolgd, kunnen hun certificaten opsturen naar accreditatie@ehbo.nl, waarna Het Oranje Kruis de accreditatiepunten zal toekennen. Het Oranje Kruis verstrekt deze punten alleen wanneer deze nog nodig zijn voor hercertificering van het diploma instructeur EH. Wanneer iemand al voldoende accreditatiepunten heeft, zullen deze uit doelmatigheidsoverwegingen niet meer worden toegekend.

De rayonleider tekent de vaardigheden die bij het behalen van de cursus horen af. Dit gebeurt wanneer de instructeur de certificaten toont aan de rayonleider.

Nee, de Richtlijnen Reanimatie 2010 van de ERC adviseren het gebruik van dergelijke feedback middelen. Het gebruik van die hulpmiddelen leidt tijdens de cursus tot betere vaardigheden van cursisten qua diepte en snelheid van de borstcompressies. Een cursist dient zich te focussen op het zo goed mogelijk uitvoeren van de reanimatie. Dat een cursist zich daarbij laat ondersteunen door de middelen die daarvoor ontwikkeld worden is niet alleen vanzelfsprekend, maar zelfs wenselijk. Het gebruik van deze hulpmiddelen tijdens de cursus of in de praktijk is echter geen verplichting.

Nee, voor een opfriscursus (P)BLS hulpverlener geldtin principe hetzelfde lesprogramma en dezelfde cursusregels als voor een basiscursus. Cursisten die als groep halfjaarlijks bijscholing volgen kunnen mogelijk op den duur met een wat korter programma volstaan.